De links naar de livestreamings zijn de volgende:
voor de livestreaming van 11:00: https://youtu.be/NNqfs1J-NMA
voor de livestreaming van 20:00: https://youtu.be/j9n5EVwez34
FRANCIS POULENC – Monnik en Kwajongen
In een rijtje componisten, wier stijl al na enkele maten herkenbaar is, zou, naast collega’s als Janácek en Mompou, de Franse componist Francis Poulenc zeker een plaats verdienen. Zijn stijl is toegankelijk, meestal licht van toon en ook in ernstiger werken lucide en transparant, niet zelden ironisch of humoristisch, verrassend qua akkoordgebruik (maar desondanks onvoorwaardelijk tonaal) en desgewenst gebruik makend van elementen uit de populaire muziek. Dat laatste is al te horen in Poulencs vroege werken uit de tijd dat hij deel uitmaakte van de fameuze Groupe des Six. Deze groep van zes vrienden had een antiromantische esthetiek (niet verwonderlijk na de ongekend wrede Eerste Wereldoorlog), die ook plaats bood aan klanken uit cabaret, circus, music-hall en vaudeville en uit het dagelijks leven. Met het onderscheid tussen ‘hoge’ en ‘lage’ kunst werd goeddeels afgerekend. Als jonge componist nam Poulenc een rebelse houding aan terwijl later, vanaf de jaren dertig, religie een belangrijk aandeel in zijn muziek zou opeisen. Die religieuze kant bestaat naast de rebelse kant, wat aanleiding was om Poulenc te karakteriseren als moine et voyou, monnik en kwajongen.
Poulenc greep graag terug op het klassieke muziekverleden wat vandaag vooral in de neoklassieke Suite uit 1920 te horen zal zijn. Ondanks die verschillende invalshoeken is Poulenc altijd opvallend trouw gebleven aan zijn oorspronkelijke stijl.
Toen de strenge atonale muziek na de Tweede Wereldoorlog een dominante positie ging innemen, werd Poulencs muziek vrij algemeen als achterhaald beschouwd. Nu het muzikale speelveld weer breder is, wordt de blijvende waarde van zijn werk gelukkig weer erkend.
Francis Poulenc (1899 – 1963)
Suite voor piano (1920)
-Presto -Andante -Vif
Mélancolie (1940)
Uit ‘Le Bal masqué (1952)
-Intermède
-Caprice
Uit ‘Les Biches’ (1924)
-Adagietto
-Andantino
Presto in Bes gr.t. (1934)
Intermezzo in As gr.t. (1943)
15 Improvisations (compleet, 1932 – 1958)
-nr.1 in b kl.t.: Presto ritmico
-nr.2 in As gr.t.: Assez animé
-nr.3 in b kl.t.: Presto très sec
-nr.4 in As gr.t.: Presto con fuoco
-nr.5 in a kl.t.: Modéré mais sans lenteur
-nr.6 in Bes gr.t.: A toute vitesse
-nr.7 in C gr.t.: Modéré sans lenteur
-nr.8 in a kl.t.: Presto
-nr.9 in D gr.t.: Presto possible
-nr.10 in F gr.t.: Modéré sans traîner
-nr.11 in g kl.t.: Assez animé
-nr.12 in Bes gr.t.: Hommage à Schubert (Mouvement de
Valse à 1 temps)
-nr.13 in a kl.t.: Allegretto commodo
-nr.14 in Des gr.t.: Allegretto
-nr.15 in c kl.t.: Hommage à Edith Piaf: Très vite
Toelichting
De Suite voor piano werd op 10 april 1920 in Parijs in première gebracht door de Spaanse pianist Ricardo Viñes, die veel betekend heeft voor de naamsbekendheid van de jonge Poulenc. Het werk zet zich duidelijk af tegen het impressionisme dat de leden van les Six als ‘troebel’ afwezen. Poulenc bepleit hier een heldere en luchtige muziek in de geest van de Franse clavecinisten zoals Couperin en Rameau.
In Mélancholie (1940) toont Poulenc een diepe emotionele zeggingskracht, die hij zelden in die mate in zijn pianomuziek heeft bereikt. Deze neo-romantische pastorale (in zijn hart bleef Poulenc een romanticus) is Poulencs langste werk voor piano solo.
Le Bal masqué (1952) is een profane cantate op een tekst van de dichter Max Jacob van wiens surrealistische gedichten Poulenc een groot liefhebber was. Van de zes delen klinken er hier twee (Intermède en Caprice) in een instrumentale bewerking van de componist zelf.
Les Biches (biche betekent hinde maar ook schatje, met een sterk erotische strekking) is een ballet op muziek van Poulenc. Hij componeerde deze voor de beroemde Ballets Russes van Sergei Diaghilev. Een verhaal ontbreekt in het ballet, dat de interacties laat zien binnen een groep jonge mensen op een zomers feest.
Het ballet had direct een enorm succes, eerst in Monte Carlo en daarna in Parijs, hetgeen enorm bijdroeg tot de bekendheid van de componist.
Ook dit werk heeft duidelijke neoklassieke kenmerken. Zo is de vorm van een ouverture, gevolgd door een aantal delen die niet strikt met elkaar verbonden zijn, typisch 18de eeuws. De invloed van de 17 jaar oudere Stravinsky, die destijds ook het neoclassicisme omarmde, is duidelijk hoorbaar.
Het wervelende Presto in Bes gr.t. componeerde Poulenc voor Vladimir Horowitz.
Het Intermezzo in As gr.t. ademt een zelfde geest van zoete nostalgie als Mélancholie.
De 15 Improvisations beslaan een aanzienlijk deel van Poulenc creatieve leven en wel de periode van 1932 tot 1958. Er is geen noot van geïmproviseerd maar de titel gaf Poulenc wel de mogelijkheid om zonder vast vormschema te componeren wat het spontane, quasi-geïmproviseerde karakter van de stukken ten goede komt. Poulenc verstond de kunst van het bewonderen, getuige de hommages aan Schubert en aan Edith Piaf. Dat deze namen naast elkaar in één werk voorkomen, geeft al aan dat er in de liederen van Poulenc eigenlijk geen grens meer bestaat tussen mélodie en chanson. De chansons van Piaf konden hem evenzeer bekoren als de liederen van Schubert. De componist, die met name kritisch op zijn oeuvre voor piano was, beschouwde zijn Improvisations, evenals de Suite en nog een handjevol werken, wel als geslaagd.