Drie livestreamconcerten uit Marcels studio op Happy Bachdag 2020

HAPPY BACHDAG 2020 – 3 CONCERTEN: PROGRAMMA’S EN TOELICHTING


CONCERT # 1 – 11:00

J.S.BACH – DAS WOHLTEMPERIERTE KLAVIER 

Johann Sebastiaan Bach (1685 – 1750)

Das Wohltemperierte Klavier deel I, eerste helft (1722)

1.Prelude en Fuga nr.1 in C gr.t. BWV 846

2.Prelude en Fuga nr.2 in c kl.t. BWV 847

3.Prelude en Fuga nr.3 in Cis gr.t. BWV 848

4.Prelude en Fuga nr.4 in cis kl.t. BWV 849

5.Prelude en Fuga nr.5 in D gr.t. BWV 850

6.Prelude en Fuga nr.6 in d kl.t. BWV 851

7.Prelude en Fuga nr.7 in Es gr.t. BWV 852

8.Prelude en Fuga nr.8 in es kl.t. BWV 853

9.Prelude en Fuga nr.9 in E gr.t. BWV 854

10.Prelude en Fuga nr.10 in e kl.t. BWV 855

11.Prelude en Fuga nr.11 in F gr.t. BWV 857

12.Prelude en Fuga nr.12 in f kl.t. BWV 857


CONCERT # 2 – 16:00

J.S.BACH – DAS WOHLTEMPERIERTE KLAVIER – DEEL I (COMPLEET)

Johann Sebastiaan Bach (1685 – 1750)

Das Wohltemperierte Klavier deel I, tweede helft (1722)

1.Prelude en Fuga nr.13 in Fis gr.t. BWV 858

2.Prelude en Fuga nr.14 in fis kl.t. BWV 859

3.Prelude en Fuga nr.15 in G gr.t. BWV 860

4.Prelude en Fuga nr.16 in g kl.t. BWV 861

5.Prelude en Fuga nr.17 in As gr.t. BWV 862

6.Prelude en Fuga nr.18 in gis kl.t. BWV 863

7.Prelude en Fuga nr.19 in A gr.t. BWV 864

8.Prelude en Fuga nr.20 in a kl.t. BWV 865

9.Prelude en Fuga nr.21 in Bes gr.t. BWV 866

10.Prelude en Fuga nr.22 in bes kl.t. BWV 867

11.Prelude en Fuga nr.23 in B gr.t. BWV 868

12.Prelude en Fuga nr.24 in b kl.t. BWV 869


CONCERT # 3 – 20:15

J.S.BACH – DAS WOHLTEMPERIERTE KLAVIER – DEEL I (COMPLEET)

Johann Sebastiaan Bach (1685 – 1750)

Das Wohltemperierte Klavier deel I (compleet, 1722)

1.Prelude en Fuga nr.1 in C gr.t. BWV 846

2.Prelude en Fuga nr.2 in c kl.t. BWV 847

3.Prelude en Fuga nr.3 in Cis gr.t. BWV 848

4.Prelude en Fuga nr.4 in cis kl.t. BWV 849

5.Prelude en Fuga nr.5 in D gr.t. BWV 850

6.Prelude en Fuga nr.6 in d kl.t. BWV 851

7.Prelude en Fuga nr.7 in Es gr.t. BWV 852

8.Prelude en Fuga nr.8 in es kl.t. BWV 853

9.Prelude en Fuga nr.9 in E gr.t. BWV 854

10.Prelude en Fuga nr.10 in e kl.t. BWV 855

11.Prelude en Fuga nr.11 in F gr.t. BWV 857

12.Prelude en Fuga nr.12 in f kl.t. BWV 857

P A U Z E

13.Prelude en Fuga nr.13 in Fis gr.t. BWV 858

14.Prelude en Fuga nr.14 in fis kl.t. BWV 859

15.Prelude en Fuga nr.15 in G gr.t. BWV 860

16.Prelude en Fuga nr.16 in g kl.t. BWV 861

17.Prelude en Fuga nr.17 in As gr.t. BWV 862

18.Prelude en Fuga nr.18 in gis kl.t. BWV 863

19.Prelude en Fuga nr.19 in A gr.t. BWV 864

20.Prelude en Fuga nr.20 in a kl.t. BWV 865

21.Prelude en Fuga nr.21 in Bes gr.t. BWV 866

22.Prelude en Fuga nr.22 in bes kl.t. BWV 867

23.Prelude en Fuga nr.23 in B gr.t. BWV 868

24.Prelude en Fuga nr.24 in b kl.t. BWV 869


TOELICHTING OP BACHS WOHLTEMPERIERTE KLAVIER BOEK I  – BWV 846 – 869

24 Preludes en Fuga’s

Het Wohltemperierte Klavier (deel I) bevat 24 preludes en 24 fuga’s, stuk voor stuk persoonlijkheden met volstrekt eigen karakters. Een Prelude wordt daarbij telkens gevolgd door een Fuga in dezelfde toonsoort. Met een onuitputtelijke fantasie laat Bach verschillende stemmen spreken, elk voor zich maar tevens in samenspraak met en afgestemd op elkaar. Een volmaakte ambachtelijke beheersing van de vorm gaat daarbij hand in hand met het vermogen alle denkbare menselijke emoties hoorbaar te maken. Dit alles rechtvaardigt al de voorname plek die het werk in de westerse muzikale canon inneemt. Alleen het herhaaldelijk beluisteren en ervaren van dit Werk aller Werke (Robert Schumann) kan ons doen beseffen wat voor meesterwerk Bachs Wohltemperierte Klavier is. Onderstaande informatie in zeven punten kan er hopelijk toe bijdragen om die beluistering en ervaring enigszins te vergemakkelijken.

1.Over de prelude

Het preludium of de prelude ontstond als voorspel bij de kerkdienst of om een koor de juiste toon aan te geven, waarover de speler dan als vanzelf wat begon te ‘preluderen’. Pas later wordt de prelude een zelfstandig stuk. Meestal zijn preludes relatief kort maar in het Wohltemperierte Klavier zijn sommige preludes langer dan de bijbehorende fuga.

De prelude heeft geen vast vormschema, de componist kiest die vorm van geval tot geval. Het skelet daarvan kan uit een reeks gebroken akkoorden bestaan (Prelude 1, 2 en 3 bijvoorbeeld) maar ook is vaak een barokke dansvorm aan de prelude het uitgangspunt.

Bij Bach is een prelude een polyfoon ofwel meerstemmig stuk. Alle stemmen zijn daarbij gelijkwaardig en ritmisch en melodisch onafhankelijk, terwijl ze toch in harmonie naast en met elkaar moeten kunnen bestaan. Er is hier dus geen sprake van een melodie met begeleiding maar van een aantal autonome stemmen, zoals de menselijke stemmen in een gesprek. Die stemmen leiden hun eigen leven maar harmoniëren ook met de hen omgevende stemmen zoals in een gezonde samenleving verschillende levenswijzen en culturen naast elkaar kunnen gedijen.

Het hoogtepunt van de polyfonie lag in de Renaissance. Ten tijde van Bach werd polyfoon componeren al weer als ouderwets beschouwd. Dat weerhield Bach er niet van overwegend polyfoon te blijven componeren waarbij hij de polyfonie op het hoogst denkbare plan bracht en evengoed in andere opzichten wel degelijk vernieuwend was.

2.Over de fuga

De fuga is de meest ingenieuze vorm van polyfonie. Het strenge vormschema vereist spelregels, die de componist goed beheersen moet. En aan die vaste vorm moet hij dan nog zijn persoonlijke invulling geven.

Een fuga begint eenstemmig met een thema. Dat thema vlucht vervolgens als het ware in alle andere stemmen door het stuk heen, vandaar de naam fuga ( = vlucht).

Niet elke melodie is geschikt als fugathema. Daarvoor moet deze aan een aantal voorwaarden voldoen: de melodie moet beknopt, afgerond en markant zijn (het moet immers in een netwerk van andere stemmen duidelijk hoorbaar zijn) en het moet zich ervoor lenen om met één of meer andere stemmen gecombineerd te kunnen worden.

Het thema in de eerste stem wordt gevolgd door een herhaling in de tweede stem, uiteraard hoger of lager (waarbij de eerste stem genoegen moet nemen met een rol als tegenstem: contrasubject), daarna eventueel in een derde, vierde of maximaal een vijfde. De techniek van het combineren van twee of meer stemmen wordt contrapunt genoemd.

Als alle stemmen het thema hebben laten klinken, is de expositie voorbij en volgt een tussenspel, een divertimento. Dit vrijere gedeelte zorgt voor een zekere ontspanning, waarin de componist desgewenst wel gebruik kan maken van motieven uit of afgeleid van het thema. Op die manier kan hij de eenheid van het stuk versterken.

Als derde onderdeel volgt dan een doorwerking, waarin een aantal of alle stemmen nogmaals het thema presenteren maar dan veelal in een andere toonsoort dan voorheen en licht of ingrijpend gevarieerd. Zo kan het thema in die doorwerking gespiegeld worden (alle stijgende intervallen worden even sterk dalend en vice versa), het thema kan vergroot worden (alle noten worden evenredig verlengd, bedoeld om de grootheid van God te verbeelden) of verkleind en de thema’s kunnen elkaar in de rede vallen zoals in een canon. Die laatstgenoemde schrijfwijze heet stretto: een volgende stem zet al in terwijl de vorige nog met het spelen van het thema bezig is. Dat verhoogt, vaak met de eindstreep in zicht, nog eens de spanning van de muziek.

De afwisseling van divertimento en daarop volgende doorwerking kan tot het einde van de fuga een aantal keren herhaald worden.

Er zijn ook dubbelfuga’s en tripelfuga’s met twee of zelfs drie verschillende thema’s (de fuga in cis mineur is een voorbeeld) waardoor de fuga nog complexer en rijker wordt. De combinatie van die thema’s klinkt bij Bach zonder uitzondering verrassend en als een match made in heaven.

Met al die verschillende stemmen en met alle technieken waarmee die stemmen vormgegeven kunnen worden, ontstaan niet zelden indrukwekkende bouwwerken, die niet alleen architectonisch bewonderenswaardig zijn maar ook een breed spectrum van emoties uitdrukken.

3.Relatie tussen prelude en fuga

Soms zijn prelude en fuga los van elkaar gecomponeerd en pas later samengevoegd, in andere gevallen bevatten de preludes al kiemen van de fuga, al is dat bij eerste beluistering meestal niet direct hoorbaar. 

4.Verklaring van de titel: stemming en affektenleer

De volledige titel van het werk luidt als volgt:

Das Wohltemperierte Clavier oder Praeludia und Fugen Durch alle Töne und Semitonia. So wohl tertiam majorem oder Ut Re Mi anlangend, als auch tertiam minorem oder Re Mi Fa betreffend. Zum Nutzen und Gebrauch der Lehr-begierigen musikalischen Jugend, als auch derer in diesem Studio schon habil seyenden besonderem Zeit Vertreib auffgesetzet und verfertiget von Johann Sebastian Bach, p.t. Hoch Fürstlich Anhalt-Cöthenischen Capel-Meistern und Directore deren CammerMusiquen. Anno 1722”

Uit bovenstaande kunnen we opmaken dat Bach hier een reeks stukken gecomponeerd heeft waarbij alle 24 toonsoorten, mineur en majeur, aan bod komen. Deze verscheidenheid aan gebruikte toonsoorten was anno 1722 opzienbarend en was alleen mogelijk doordat Bach gebruik maakte van een zogenaamde wohltemperierte ofwel getemperde of getempereerde stemming.

Het was al eeuwenlang bekend, dat het principieel onmogelijk is om alle intervallen (toonsafstanden) binnen een octaaf zuiver te stemmen. Als je de kwinten (afstand van vijf tonen) allemaal zuiver (‘rein’) zou stemmen dan is een aantal tertsen (afstand van drie tonen) zeer onzuiver en omgekeerd is dat eveneens het geval. Een aantal intervallen is in zulke gevallen onaanvaardbaar vals en deze kunnen dan ook niet gebruikt worden.

Bach wilde zijn fantasie optimaal kunnen gebruiken en de vrijheid hebben om over alle toonsoorten met alle daarin te gebruiken intervallen te beschikken. Daartoe moest hij de onvermijdelijke onzuiverheid binnen de stemming over verschillende intervallen uitsmeren, zodat er weliswaar nog steeds enigszins onzuivere intervallen overbleven maar waarbij deze nu wel aanvaardbaar voor het oor waren. Zo werd die onzuiverheid dus gematigd, getemperd of getempereerd: wohltemperiert. Tegenwoordig wordt onze piano standaard gelijkzwevend gestemd, waarbij die niet te vermijden onzuiverheid gelijkmatig wordt verdeeld over alle twaalf intervallen binnen de chromatische toonladder (de toonladder die ontstaat door binnen een octaaf steeds met halve toonafstanden omhoog te gaan).

Je kunt je afvragen waarom Bach niet al meteen voor deze gelijkzevende stemming heeft gekozen. Weliswaar zou die onzuiverheid dan keurig verdeeld zijn en daardoor nauwelijks meer opgemerkt zijn (u vindt de vleugel vandaag waarschijnlijk heel zuiver gestemd, gewend als u bent aan de onvermijdelijke onzuiverheden, maar dat is dus eigenlijk geenszins het geval…) maar aan de andere kant raak je daardoor de individualiteit, de eigen klankkleur van de verschillende toonsoorten kwijt. Er is dan immers geen enkel verschil meer in de klank van de ene terts en de andere terts of tussen de ene en de andere kwint: omdat de toonsoorten allemaal een gelijke portie van de onzuiverheid meegekregen hebben, zijn ze allemaal precies even onzuiver!

Volgens de leer van de affecten, die in Bachs tijd algemeen, aanvaard was, is het overbrengen van affecten, van emoties, bij een uitvoering wezenlijk. Daarbij heeft elke toonsoort zijn eigen affect en drukt deze een of meer specifieke emoties uit: b mineur staat bijvoorbeeld voor drama en tragiek, D majeur is een feestelijke toonsoort, f mineur drukt diep verdriet uit. En de mogelijkheid tot expressie van deze verschillende affecten wilde Bach graag behouden.

Overigens weten wij niet precies hoe Bach zelf zijn instrumenten stemde, alleen dat hij van een wohltemperierte stemming gebruik maakte.

5.Wat betekent ‘Clavier’ bij Bach?

‘Clavier’ kan in de Barok voor elk instrument met een klavier, een toetsenbord, staan: elk toetsinstrument komt dus voor deze benaming in aanmerking.

Welk instrument heeft Bach in gedachten gehad? Daar heeft hij zich nooit over uitgelaten en we kunnen alleen maar gissen welke van de verschillende opties hem het best zou hebben bevallen.

Een probleem daarbij is dat geen van de kandidaten, te weten clavecimbel, clavichord, orgel en fortepiano (de voorloper van de moderne piano) voor alle 24 preludes en fuga’s even geschikt is. Zo klinkt de Prelude in D groot met zijn puntige, vlotte noten ideaal op een clavecimbel. Maar de Fuga in a klein met zijn diepe bassen en zijn gedragen thema komt op een orgel weer veel beter tot haar recht. Voor verschillen in dynamiek moeten we evenwel toch echt bij clavichord of (forte)piano zijn. Bij deze twee instrumenten worden de snaren door hamertjes in trilling gebracht en zo kun je meer volume produceren naarmate je de toetsen krachtiger aanslaat. Bach schijnt erg van het clavichord te hebben gehouden terwijl hij volgens zijn zoon Carl Philip Emanuel het klavecimbel maar een seelenloos instrument vond. Maar een clavichord zou u vandaag alleen op de voorste rijen kunnen horen, zo zacht is het geluid dat het voortbrengt.

Op de piano is de variatie in dynamiek enorm en je kan er cantabile (zangerig) op spelen, een speelwijze die Bach zeer belangrijk vond. Bach heeft de vroege fortepiano gekend en bespeeld en heeft zich er in de laatste fase van zijn leven zelfs positief over uitgelaten. Maar tot een andere speeltechniek of een andere wijze van componeren heeft dat bij hem niet geleid. De invloed van het nieuwe instrument op zijn werk is dan ook niet aantoonbaar.

Hoe het ook zij: voor dit concert is de keuze al voor u gemaakt en zult u het met de aanwezige vleugel moeten doen.

6.Voorgeschiedenis en ontstaan van het Wohltemperierte Klavier

Het Wohltemperierte Klavier kwam allesbehalve uit de lucht vallen. Grote invloed op Bach had Ariadna Musica van Johann Caspar Fischer (uit 1702 of 1710), een klaverwerk waarin bijna alle toonsoorten (20) worden gebruikt. In 1719 was Johann Mattheson de eerste die een serie stukken in alle 24 toonsoorten schrijft (Exemplarische Organisten Probe). Bach had dus niet de primeur maar zijn stukken zijn veel diverser, diepgaander en gedurfder dan die van zijn tijdgenoten. Pas in het begin van de negentiende eeuw werd het gebruik van alle toonsoorten, ook de zeldzame zoals cis mineur of Fis majeur, algemeen.

Bach schreef het Wohltemperierte Klavier waarschijnlijk in Cöthen, waar vorst Leopold von Anhalt Cöthen zijn werkgever was. Hij had daar een hoge rang: Hofkapellmeister en Direktor der Kammermusiken. Dat betekende dat hij geen dienaar in livrei meer was en veel tijd had om kamermuziek te componeren. Veel stukken uit het Wohltemperierte Klavier had hij echter al eerder geschreven: de eerste elf Preludes bijvoorbeeld stonden al in het Klavierbüchlein voor zijn zoon Wilhelm Friedemann (1720).

Een theorie is ook dat Bach het werk in gevangenschap componeerde, nadat hij zijn vorige werkgever, de hertog van Saksen-Weimar, had beledigd door zijn vertrek naar Cöthen op al te stellige wijze aan te kondigen. Deze liet zijn werknemer opsluitenmaar ook na een maand van gevangenschap bleef Bach bij zijn besluit waarop hij oneervol ontslagen werd.

Het handschrift van het Wohltemperierte Klavier dateert van 1722 maar gepubliceerd werd het werk pas in 1801. Bach was bang dat er niet voldoende belangstelling voor zou bestaan. Wel circuleerden er al tijdens Bachs leven veel kopieën van onder leerlingen en collega-componisten. Kenners beschouwden het als een compendium voor componeren en klavierspel.

Bach is zijn hele leven aan het Wohltemperierte Klavier blijven schaven. Dit illustreert het belang dat hij aan het werk hechtte. 

7.Wat had Bach voor bedoeling(en) met het Wohltemperierte Klavier?

Op de titelpagina van het handschrift verklaart Bach dat hij het Wohltemperierte Klavier schreef voor de leergierige muzikale jeugd en als besonderen Zeitvertreib voor mensen die al bedreven in het klavierspel waren. De muziek was in eerste instantie  als studiemateriaal bedoeld en pas ver in de negentiende eeuw zou het Wohltemperierte Klavier in de concertzaal klinken. Een integrale uitvoering ervan druist overigens niet tegen Bach zijn bedoelingen in. Zelf speelde hij het drie maal compleet voor een zijn leerlingen voor en er is duidelijk een dramatische opbouw in de stukken te horen met de laatste fuga als hoogtepunt: het thema daarvan bevat, twee eeuwen voor Schönberg, alle twaalf tonen van de chromatische toonladder en laat zo horen wat er met de wohltemperierte stemming mogelijk is.

Ook de door Bach vaker genoemde Gemüthsergötzung, een soort spirituele opknapbeurt, was een doelstelling van de componist.  Daaraan refereert filosoof Jos Kessels in de titel van zijn recente, zeer persoonlijke boek over het Wohltemperierte Klavier: het welgetemperde gemoed. Niet alleen het instrument moet voor Bach welgetemperd  zijn maar ook ons gemoed zou door beluistering van het WTK in deze staat dienen te geraken.

Zoals met vrijwel al zijn werk had Bach echter ook nog andere bedoeling met het Wohltemperierte Klavier. Al hebben we hier met wereldse muziek te maken, toch plaatst de componist onder aan de laatste fuga de drie hoofdletters SDG, Solo Deo Gloria: ter meerdere glorie van God. Bach wilde met name in de fuga’s muzikaal verbeelden hoe volmaakt God de wereld geordend heeft. Deze zienswijze van de goddelijke ordening (naar maat en getal, zegt de bijbel) was zeker in de Middeleeuwen zeer algemeen maar ook Bach ziet zichzelf nog in de eerste plaats als dienaar van God. De persoonlijke expressie van de kunstenaar was voor hem daaraan nog ondergeschikt.

Voor uw ongelovige pianist van dienst is het overigens Bach zelf die deze ordening in de muzikale wereld heeft aangebracht. Daarmee krijgt deze voor hem vanzelf een bijkans goddelijke status…

Marcel Worms, december 2019

Ga terug naar het volledige agenda overzicht